Vakantietip: ‘s winters naar Saint-Paul-de-Vence
Niet alle stadjes en dorpen in het ‘arrière-pays’ zijn in de winter min of meer ‘gesloten’. Saint-Paul-de-Vence (3.500 inwoners, 14 km van Nice, Alpes-Martimes) bijvoorbeeld. Staat niet op de officiële lijst van ‘Les plus beaux villages de France’ maar dat is vast een vergissing.
Want het is een prachtig dorpje met een boeiende historie, die ongeveer met koning François I (1515-1547) serieus begint.
Hij maakte van St. Paul een ‘koninklijke’ stad en liet de vestingmuren aanleggen die er nu nog zijn. Na de Eerste Wereldoorlog was het dorp vrijwel dood verklaard, maar toen kwamen ineens de kunstenaars. Gecharmeerd door de unieke ligging op een rots, de middeleeuwse straatjes, het licht en het uitzicht. Moet er wel bij worden gezegd dat het aanvankelijk de ‘rijken’ uit Nice waren die St. Paul herontdekten.
Ga maar eens kijken in het Museé de l’Histoire op de Place de la Mairie. En loop vooral even binnen in de Kapittelkerk. Het dorp werd een soort kunstenaarskolonie, waar onder anderen Picasso, Braque, Bonnard en Chagall kwamen schilderen.
De 16e en 17e eeuwse herenhuizen werden gerestaureerd, de ene na de andere galerie vestigde zich er. In een latere periode ontmoetten Yves Montand en Simone Signoret elkaar hier en trouwden er. Mastroianni en Lino Ventura waren er habitués. Nu loop je gerede kans er Bill Wyman (ex- Rolling Stones), Roger Moore of ex-koning Albert van België tegen het lijf te lopen. Om een paar namen te noemen. Willem Duys heeft hier trouwens ook gewoond. Seth Gaaikema vierde er vrijwel elke zomer (werk)vakantie.
Internationaal beroemd is de Auberge de la Colombe d’Or. Aan de muur oorspronkelijke doeken van die vermaarde schilders, geruild tegen een maaltijd. Dat is althans het verhaal. Géén topadres voor wie van de Provençaalse keuken houdt én nogal aan de prijs. In Le Tilleul (place du Tilleul) eet je beter en voordeliger. Niet te missen: Café de la Place, met uitzicht op de boulesbaan. Pétanque is dé sport van het stadje. ‘iedereen’ heeft er een balletje gegooid, al was het maar in het kader van een film.
In het hoogseizoen is het dringen geblazen in de Grande Rue. In de winter is het er rustig, maar de galeries (die van rekenen weten) zijn bijna allemaal gewoon open en qua eten en drinken kom je niks tekort in de formidabele ambiance van een uniek plaatsje. Dus mocht in de winter in de buurt zijn…